Varia (05)
Frank van Halem
Zoals de vorige maal al beloofd, we gaan nu wandelen langs de afgronden van het schaakspel. Je kan bij afgronden beter maar niet naar beneden kijken maar vooruit!. Zie hoe zenuwslopend het kan zijn en ook: niet te vlug opgeven!!
Tenslotte: ik ben bijna aan het eind van mijn voorraad lessen die ik van wijlen de heer Marwitz heb 'geleend', nadat ik zelf ooit onder zijn gehoor heb gezeten.
De volgende maal komt de laatste aflevering.
Maar nu eerst:
Langs afgronden ...
Zenuwslopend kunnen ze zijn, die schaakpartijen! Vooral wanneer er sprake is van ‘wisselende kansen’, met andere woorden: wanneer eigen fouten en fouten van de tegenstander elkaar met enige regelmaat opvolgen. En wanneer daarbij dan ook nog komt, dat er een ongewone materiaalverhouding op het bord is gekomen.
Nevenstaande stelling kwam voor in een partij tussen twee kennelijk ambitieuze
schakers. Materieel is zwart in het voordeel (1 pluspion), potentieel eigenlijk
ook (sterk centrum). Maar met zijn laatste zet
26…. ,Pb6?
geeft hij blijk van te groot optimisme, want 27.Tc7 is een sterk
antwoord. Nu had zwart die zet wel verwacht, en hij speelde vlot: 27…., Pxa4.
Na 28. Txa7 dreigde er wel Lc7 met stukwinst, maar met 28…, Td5
dacht zwart de zaak onder controle te hebben. Er volgde 29. b6, Ke6
(verleidelijk is 29…., Pxb6, 30 Lxb6, Tb5 met de dubbele dreiging Txb6 en Tb1†
en mat, maar dat faalt op 31. La5). 30. b7, Tb5. Met zijn laatste zet
dacht zwart alle problemen te hebben opgelost. Tot zover had hij vooruitgekeken;
wit verraste hem toen met: 31. Ta6†,
Ke7 32. Tb6,
aldus de promotie van zijn pion forcerend.
Zie het 2e diagram!
Na 32…, Pxb6 33. b8D, Txa5 (dreigt Ta1†) is er een enerverende stand
bereikt. Zuiver materieel bekeken is de stelling nagenoeg ‘in evenwicht’,
positioneel heeft zwart, dankzij zijn centrumpionnen, nog een overwicht. Maar of
dat voldoende is…? Wit moet natuurlijk eerst zijn koning wat lucht verschaffen:
34. h3 en dan is 34…,Pd5 sterk. In dergelijke stellingen is de
dame dikwijls ‘vraatzuchtig’ en alleen een goede, doeltreffende, samenwerking
tussen de zwarte stukken kan de stropende dame beteugelen. 35. Dg8, d3.
Van de vrije d-pion moet zwart het hebben! 36. Dxg7†,
Kd6 37. Dxh7, Pf4!
Een bekende manoeuvre. Als wit h3 heeft gespeeld is f4 meestal een sterk veld
voor een paard van zwart! Er dreigt nu d3-d2, eventueel gevolgd (of
voorafgegaan) door Ta1†. Met 38. De4 probeert wit daar iets tegen te
doen. Hij zou graag Db4† willen spelen….! Maar die kans gunt zwart hem
natuurlijk niet! Die speelt 38…,Ta4! En dan is het voor wit uiterst
moeilijk om nog iets goeds te bedenken, want de zwarte stukken werken bijna
voorbeeldig samen. Alleen zwarts loper kan actiever worden opgesteld, namelijk
op c6. Als wit zich dat goed had gerealiseerd, had hij vermoedelijk 39. De1
gespeeld en gepoogd om zijn paard in de strijd te betrekken: Pf3-d2-e4
bijvoorbeeld. De zet 39. Db7 lokte in elk geval 39…., Lc6
gewoonweg uit! Het schaakje op b8 stelt niets voor, want na
40. Db8†,
Kd7 zijn
wits moeilijkheden eigenlijk alleen maar toegenomen.
Zie het 3e diagram.
Analyse van een dergelijke stelling is altijd interessant èn lastig! De door
wit gekozen voortzetting 41. Kh2 was gericht tegen de dreiging
41…..,Ta1†, gevolgd door Lxf3 en d3-d2. Maar 41. Db2 bood meer kans op
succesvolle tegenstand! Na de tekstzet speelde zwart: 41……, Pxg2! Wit kan
dat brutale paard niet goed slaan wegens 42. Kxg2, d3-d2 43 Db1, Ta3! Waarna
Pf3 sneuvelt en pion d2 promoveert… Er volgde nog: 42.
Db3, Pf4 43 Df7†,
Kc8 44. Dxf6, Lxf3 45. Df8†, Kb7 46. De7†, Kb6 47. Dd6†, Lc6 48. Dxe5, Pd5
49. Db2†, Kc5 50. Kg3, Kc4! 51. Dc1†, Pc3
en wit overzag - moegestreden – zwarts dreiging, speelde 52 h3-h4? Na
52…,d3-d2!
kon hij niets beter doen dan opgeven: 53. Dxd2, Pe4† kost hem de dame, UIT!
Nog even het hele verloop samengevat:
:
(29 maart 1988), J.H. Marwitz
Het lijkt mij goed als uitsmijter een verhandeling van de heer Marwitz te geven
over de vraag hoe je een gewonnen partij in winst om moet zetten.
Dat komt dus de volgende maand
aan bod!
Frank van Halem, 7 maart 2022