Aflevering 10.
De periode 2014 – 2018
(Het slot van de papieren uitgave van de Veldheer en dus de verzameling in mappen. Vanaf 2018 zal alles digitaal opgeslagen gaan worden.)
We startten vol goede moed in de KNSB-competitie
Derde Klasse. De eerste wedstrijd leek al gelijk de beslissing te brengen. We
moesten aantreden met 4 invallers. Maar onze teamleider, William van de Groep,
toverde een opstelling tevoorschijn die de tegenstander verraste: Bab Wilders
als invaller aan bord 1. En het werkte! We wonnen onze eerste wedstrijd. De kop
was er af.
Dat we in de KNSB-bekerronde tegen een in Tweede Klasse uitkomend team verloren,
kon de pret niet drukken.
De tweede wedstrijd zou wel moeilijker worden. De tegenstanders wisten nu dat we
konden winnen en van onderschatting kon geen sprake meer zijn. Maar tegen Almere
2 wonnen we ook ( met 3-5). Wat zou dit seizoen gaan worden? De verwachtingen
waren niet overdreven hoog gespannen, maar we zouden ons toch zeker kunnen
handhaven!
Dan het clubblad van december 2014. Het lijken een paar kleine incidentjes. Maar
terug kijkend denk ik dat onderhuids al wel wat spanning aanwezig was, die in
deze artikelen zichtbaar werd. In een verslag van een bondswedstrijd van het
tweede werd het volgende vermeld: Het stond 4-3 voor ons en de speler die nog
aan het spelen was kreeg een remise aanbod. Maar hij weigerde, vond dat hij
beter stond, en wilde winnen. Beneden in de hal ontplofte men. “Hoe kon hij dat
nu doen”, was echt de mildste opmerking.
Op diezelfde avond speelde in de onderlinge competitie een speler uit het eerste
team tegen een speler met een veel lagere rating en die hielt het heel lang vol.
Iedereen was met zijn eigen partij klaar en velen stonden om het bord heen. De
lager geplaatste speler zag er geen heil meer in en gaf op. Opgeven is 1-0 klaar
uit, denk je dan! Maar onze wedstrijdleider dacht daar anders over en stelde:
het staat pat en dan kan je niet eens meer opgeven. Pat is pat en de partij is
uit, remise dus. De man kreeg de volle laag hoon over zich heen. De sterke
speler gaf direct aan niet meer in de huiscompetitie te willen spelen. Toch had
onze wedstrijdleider gelijk: zelfs als je het een dag later ontdekt dat het pat
was, is de partij even goed nog remise! ( De hele situatie werd voor de
zekerheid ook nog voorgelegd aan twee KNSB bondsarbiters en beiden kwamen met de
zelfde conclusie: opgeven in een patstelling heeft geen zin, met het pat is de
partij meteen uit!)
Het gevolg van een en ander was wel dat de onderlinge saamhorigheid een stevige
knauw gekregen had. Ons vlaggenschip leed twee nederlagen op rij en zo ook het
tweede. Het SGS-bekerteam verloor met 4-0 van De Biltse Combinatie.
En het kwam daarna niet meer goed. Het eerste degradeerde op ongelukkige wijze.
Terug naar de Promotieklasse van de SGS dus. Het tweede wist zich op het
nippertje te handhaven. En toen moest er natuurlijk een zondebok gevonden
worden. De brieven en mails met voorstellen om het anders te doen rolden over
elkaar heen. Een commissie werd ingesteld die het bestuur met voorstellen moest
dienen. Dat schoot niet echt op mede doordat één van de indieners steeds maar
weer stelde dat het bestuur moest aftreden (een persoonlijke noot: zo word je
dan bedankt voor meer dam 50 jaar inzet voor je club!).
Hoe dan ook we begonnen dus weer in de Promotieklasse van de SGS. En we deden
het niet slecht. Er werd gewonnen. Ook in de bekerrondes. In januari was er weer
ons eigen rapidtoernooi. Het werd weer een groot succes. Veel publiciteit in
diverse kranten, zelfs met veel foto’s en een voor mij onbekende winnaar, Roel
Donker uit Meppel.
Verder met de bondswedstrijden. Het tweede deed het prima en ons bekerteam werd
pas uitgeschakeld in de kwartfinale. Maar door een nederlaag tegen
Moira-Domtoren verdween een mogelijk kampioenschap van het eerste achttal uit
zicht.
Aansluitend kwam de Commissie Toekomst met voorstellen die de sfeer op de club
beslist niet bevorderden. Het werd steeds meer ‘Zij tegenover Wij’.
De voorstellen kregen steeds meer greep op de sfeer op de club. Het waren
merendeels herhalingen uit het verleden, maar dan in een nieuw jasje. Eén
voorstel was totaal nieuw: een speler te betalen! Er werd besloten om een extra
ledenvergadering te beleggen. En het idee, een speler te betalen werd met grote
meerderheid verworpen.
Weer werd er een commissie ingesteld. En die kwam met een paar andere
voorstellen: naast de gewone interne competitie (indeling volgens Keizer) een
hoofdgroep van acht spelers die een enkelrondige competitie tegen elkaar zouden
spelen. En de Zomercompetitie en ons interne Snelschaakkampioenschap open
stellen voor niet-leden.
Deze voorstellen werden aangenomen.
Toen het nieuwe seizoen begon hadden enkele spelers Tea Lanchava, een
topspeelster in Nederland, over gehaald om bij ons te komen spelen. Of daar geld
mee gemoeid was? Vast wel, maar niet door de club betaald. Al met al was de
verwachting dat we gingen strijden om het kampioenschap om zo terug te keren
naar de KNSB.
We begonnen met twee nederlagen. Dat kwam de sfeer niet ten goede.
Dit bleek ook toen er gevraagd werd of een jeugdspeler bij de senioren mocht mee
spelen met een verkorte speeltijd. Verscheidene spelers waren daar tegen. Toen
datzelfde verzoek ook kwam van een sterke speler, die lang ziek geweest was en
via een verkorte speeltijd weer terug wilde komen, werd er eveneens gemopperd.
De voorzitter schreef in zijn column: Waarom toch? Zijn we geen vriendenclub
meer? Gaat het dan echt alleen maar om “ïkke “? In dat zelfde schrijven haalt
hij ook de moeilijkheden aan die regelmatig optreden bij de indeling van de
interne competitie. Men komt te laat en als dan toch nog een nieuwe indeling
gemaakt wordt is er gemopper dat men het met die indeling niet eens is.
Deze voorvallen geven goed aan dat de “sfeer “steeds meer onder druk kwam te
staan. En dat had zijn invloed op de resultaten. Het kampioenschap ging in de
laatste ronde aan onze neus voorbij. Het tweede degradeerde en alleen het
viertal speelde gewoon voor zijn plezier en onttrok zich zo aan de malheur die
toen ernstiger werd. Het zou voor het bestuur een zware zomer worden met heel
veel brieven en mails die de vakantievreugde aanzienlijk verminderde.
Ik ben aan het laatste normale papieren clubblad
gekomen. Daar stond in dat ondanks de poging van William van de Groep, de boel
bij elkaar te houden, er vele sterke spelers gingen vertrekken. Een groep die we
zo ter wille waren geweest. En dat was toch pijnlijk. In één klap ons eerste
weg. Het bestuur moest ingrijpen. En met name Frank van Halem, als
wedstrijdleider, heeft er veel tijd en energie gestoken om tot een goede
regeling met de SGS te komen. Het hield in: we trekken ons eerste team terug uit
de Promotieklasse omdat er 6 sterke spelers zijn vertrokken. De twee over
gebleven spelers stellen we op in het tweede en we vragen de degradatie van het
tweede terug te draaien. Dus om Ons Genoegen 1 in de Tweede Klasse te
plaatsen. Het verzoek werd gehonoreerd.
Intern werd besloten om de groep van 8 op te heffen (niet zo’n moeilijk besluit
als er 6 spelers vertrokken zijn!) en het Snelschaakkampioenschap weer alleen
voor onze eigen leden te houden. Deze besluiten werden met grote instemming op
de ledenvergadering aanvaard.
En met deze nieuwe start kwam de rust op de club
weer terug. We gingen weer “ gewoon” schaken. Niet om de prijzen maar gewone
partijen tegen clubleden van dezelfde sterkte (meestal dan).
De interne competitie verliep weer ouderwets spannend.
Uiteindelijk ging na zware strijd het clubkampioenschap 2017-2018 naar Martinus
Riemersma.
We zijn nu 1½ jaar verder en we mogen stellen dat de onderlinge sfeer weer de
“Ons Genoegen sfeer” is, ook al spelen we nu op een lager niveau.
De zorgen over het ontbreken van een “tussenstuk”, tussen de jeugd en de
65-plussers, zijn echter niet minder geworden. Hoe dat afloopt zal de toekomst
moeten leren.